Wednesday 18 November 2015

Love of liberty & lack of money

The love of liberty brought us here: het motto van Liberia, het land dat door vrije Amerikaanse slaven gesticht werd. But the lack of money kept us here, luidt de cynische aanvulling die hier soms op volgt. Hoe meer de cursisten aan mijn aanwezigheid wennen, hoe vaker de vragen komen: je gaat me geld sturen, toch? Ik mag die broek hebben als je weggaat hè? Koop je een graduation-jurk voor me? Nodig je me binnenkort in Nederland uit?

Het is lastig om op zulke vragen antwoord op te geven. Want om te zeggen dat ik geen geld heb is natuurlijk belachelijk – ik ben rijk vergeleken met hen. Maar om in Nederland te leven heb ik dat geld nodig, en ook ik moet daarvoor werken. Ik kan ze niet allemaal een jurk geven, en bovendien helpt dat ze ook precies geen steek verder.

En het is niet alleen het gebrek aan geld dat problemen oplevert. Volgende week gaan Roos en ik over huishuidboekjes praten met de Women’s Club. Omdat onze maandelijkse uitgaven er zo ontzettend anders uit zien dan die van hen, heb ik hen gevraagd wat ze van ons denken te kunnen leren. Hoe we ons geld kunnen managen, was het antwoord. Want als een vrouw hier 7 dollar op een dag verdient, maakt ze dat op. Ook als ze maar 5 dollar nodig heeft voor haar dagelijkse boodschappen.

Sparen, langetermijndenken, het zijn allemaal ongebruikelijke concepten. Niet zo gek ook, als je geen vaste maandinkomsten hebt maar per dag moet bekijken wat je binnenhaalt. Dus zullen Roos en ik ons idee van een huishoudboekje moeten bijstellen om deze vrouwen te kunnen helpen met hun planning. Maar er is tenminste één universele eigenschap van geld: of je nou vijftig of vijf euro per dag te besteden hebt, je kunt het niet meer dan eens uitgeven.

Het is niet de enige situatie waarin mijn liefde voor planningen en schema’s botst met de Liberiaanse ad hoc-houding. November staat in het teken van de examens van de bakkerscursisten. Bij examens horen examenschema’s, maar ik denk dat ik wel een stuk of tien mailtjes naar Tonia heb gestuurd met in de onderwerpbalk ‘New exam schedule’. Gewijzigde volgordes, data of combinaties van gerechten, alles is de revue gepasseerd.



Daar komt nog bij dat de eerste examendagen zelf ook niet bepaald volgens een vast stramien verliepen. Vanwege het bescheiden formaat van de keuken is de groep in drieën gedeeld, en moet in groepsverband worden beoordeeld – meestal door mij, soms geassisteerd door Mary. Maar iedereen liep door elkaar, enkelen kwamen te laat, sommige groepsleden infiltreerden in andere groepen of pakten vast ingrediënten, waardoor de andere groep niets meer had.


Wie nieuwe boter of suiker moet kopen wanneer deze op is, is niet altijd duidelijk: eigenlijk moeten de cursisten hun producten verkopen en het geld naar MF terugbrengen voor ingrediënten, maar in de praktijk gebeurt dit vaak niet. Bukky schiet soms voor, maar zij heeft ook een grens. Daarbij staat het volume continu op niveau kippenhok, wat de werksfeer niet echt positief beïnvloed. De volgorde waarin de groepen examen moeten afleggen was ook niet meteen helder, en wanneer ik daar uiteindelijk een schema voor opstelde brak protest uit in de trant van ‘ja maar zij mochten gisteren ook beginnen’.

Maar na een paar dagen met hoofdpijn thuis te zijn gekomen begonnen de schema’s toch hun werk te doen. Dat ik inmiddels alle cursisten ken, alsmede de groep waarin ze zitten, helpt ook: ik weet precies wanneer iemand niet in de keuken hoort te zijn. Uiteindelijk lijken alle examenonderdelen dan ook naar behoren te worden afgerond. Maar de rust hangt aan een zijden draadje, en als ik of Bukky er niet zijn, breekt de chaos zo weer uit.

Daar hebben we het ook met de trainers over tijdens de maandelijkse trainer’s meeting. Ze ondervinden moeite met het uitoefenen van overwicht. Ze hebben niet genoeg afstand tot de trainees, deels vanwege de community-banden, maar ook omdat ze vanaf het begin die relatie niet goed hebben neergezet. Daardoor is het altijd rommelig, lawaaiig en voor nieuwkomers als ik onduidelijk wie precies de trainer is en de trainee.
Wanneer de trainers opmerken dat Bukky’s woorden veel meer indruk maken dan die van hen, leggen we uit dat zij die afstand wel weet te bewaren. Ze is een ander persoon op werk dan thuis. De trainers gaan te amicaal met de trainees om, en gaan mee in hun emoties als er iets mis is. Daar moeten ze boven leren te staan. 

We spreken af dat we hier bij de volgende lading cursisten mee gaan beginnen. Daar kan de teacher’s manual, waar ik mee ben begonnen, ook bij helpen. Dat is ook belangrijk voor het curriculum: nu kwamen er halverwege de cursus steeds nieuwe recepten bij, waardoor het managen van tijd onmogelijk werd. Hoe ver ik kom met de manual en het curriculum weet ik niet. 

Communicatieproblemen met de trainers zijn aan de orde van de dag, dus erg snel kan ik niet werken.
Hoewel er teruglezend misschien het een en ander te zeuren valt over de trainers en de examens zijn de resultaten over het algemeen uitstekend. Ik denk dat ik de afgelopen week een kilo lichaamsgewicht heb vergaard dankzij onder meer bananenbrood, cassavebrood, kaneelbroodjes en mijn persoonlijke favoriet: pawpaw-pie. Ook ben ik aangenaam verrast door een paar cursisten die examens hadden gemist en op eigen initiatief besloten in te halen.

Het is gemakkelijk om in kritiek te vervallen als je ergens wat langer in zit, maar hoog bezoek vanuit Nederland wees me er ook weer op wat voor moois MF hier heeft neergezet. MF-vrijwilliger Rosemary, haar ouders Jannie en Stanley en haar vriend Daan kwamen langs om het kantoor te bekijken. Ze waren erg onder de indruk, en dat ben ik eigenlijk ook nog steeds. Er lopen ondertussen mooi wel tientallen vrouwen door Monrovia met stukken MF-zeep, cakes en broden in de verkoop.

De familie ontmoette ook Tonia’s vader, die het Nederlandse bezoek wederom zeer op prijs stelt, hoewel het ook confronterend voor hem is: omdat Stanley Liberiaans-Nederlands is en Jannie Nederlands, trekt hij meteen de vergelijking met zijn eigen gezin. Een gezin dat hij in de oorlog kwijt is geraakt.

Als hij over Mineke praat, is het net alsof hij het over gisteren heeft. Volgens Mary geldt dat voor veel mensen die iemand zijn verloren tijdens de oorlog. De straffeloosheid maakt dat men moet leven met de gedachte dat degene die jou of je familie pijn heeft gedaan, nog steeds vrij rondloopt. Dat je hem zomaar tegen kan komen. Diezelfde straffeloosheid maakt het moeilijk om de oorlog los te laten of af te sluiten.

Tegelijkertijd lijken ook bepaalde aspecten van die oorlog in de vergetelheid te worden gedrukt. Ik weet nog hoe ik schrok toen onze 20-jarige chauffeur Andrew (die inmiddels ontslagen is omdat hij Ayo’s auto stiekem als taxi gebruikte) over Charles Taylor zei: ik hoop dat mijn president vrij komt. Toen ik hier later over doorvroeg aan Jonathan, zei hij dat Taylor nog steeds populair is. Puur vanuit een economische gedachte: toen hij de baas was, was de rijst goedkoop. En hij is dan wel veroordeeld, dat was voor zijn acties in Sierra Leone, niet voor wat hier is gebeurd. Als Charles Taylor zich volgend jaar verkiesbaar zou stellen, zegt Jonathan, zou hij winnen. ‘He killed my ma, he killed my pa, but I will vote for him’, was ook de veelgehoorde kreet tijdens zijn campagne na de eerste burgeroorlog in 1997. En hij won. Love of liberty, maar lack of money.

Gelukkig is een herhaling van dit scenario niet realistisch voor een man die voor de rest van zijn leven achter de tralies zit. Wie president Ellen Johnson Sirleaf wel gaat opvolgen, weet ik niet. Ik weet alleen dat half Monrovia hoopt dat alle projecten die ze gestart heeft dit jaar nog afkomen. Anders blijft al het werk liggen terwijl de nieuwe president zijn eigen projecten start, zegt men. Zo kom je natuurlijk nooit vooruit.

Ook dankzij ons Nederlandse bezoek heb ik de afgelopen weekenden een ongelooflijke luxe mogen ervaren: een warme douche, heerlijke koffie, een fantastische sushi-maaltijd in Mamba Point Hotel en toeristische uitstapjes. Naar onder andere Firestone, de grootste rubberplantage ter wereld, en het Ducor Hotel, het eerste – en meest luxe - hotel in Monrovia waarvan sinds de oorlog slechts nog een ruïne over is, maar waarvandaan je een prachtig uitzicht over de stad hebt. Het hotelgeraamte ademt vergane glorie, de vervallen liftschachten en het mossige zwembad herinneren aan de hoogtijdagen.
Allemaal met dank aan Stanley en Jannie, die zo gastvrij zijn hun huis in Sinkor voor mij open te stellen en zelfs de moeite nemen om mij wat van het land te laten zien. Het is ook wel fijn dat ik Bukky en Ayo niet het hele weekend tot last hoef te zijn met al mijn energie.
Het is mooi om te zien wat Stanley en Jannie hier bijdragen: ze hebben verschillende mensen in dienst, zowel thuis als op hun eigen rubberplantage, en helpen hen voor hun gezin te zorgen. Naast het tekort schietende onderwijs is gebrek aan werkgelegenheid een groot obstakel voor de Liberiaanse vooruitgang.
In MF’s vooruitgang lijkt wel schot te zitten. Er mag dan wel lack of money zijn, hoe meer mensen Bukky en ik ontmoeten, hoe meer het ons duidelijk wordt dat er echt wel potjes zijn om MF-activiteiten uit te sponsoren zodra we onze registratie in Liberia rond hebben. Unicef en ECOWAS hebben zich al welwillend getoond, dus zaak is dat Bukky en ik zo snel mogelijk proposals klaar hebben om toe te slaan na de launch, als MF nog vers in ieders gedachten zit. De renovatie van de Damiefa-school is een van de projecten die ik kansrijk inzie: het gebouw staat er, goede scholen zijn hier altijd nodig. Er wordt enthousiast op gereageerd. En misschien helpt een herleving van die school ook Tonia’s vader verder met het verwerken van zijn verdriet. Al is het maar een beetje. 

No comments:

Post a Comment